Herken de scheefheden van het paard

6. Diagonale scheefheid

[one_half]Door alle andere scheefheden vindt er een diagonale verschuiving van het zwaartepunt plaats. Dit is een scheefheid die het meeste herkend wordt. Het naar binnenvallen op een volte of naar buiten uitbreken.[/one_half]

[one_half_last]Thelwell8[/one_half_last]

[one_half]In de natuur zal een paard nooit constant op een volte lopen. Hij gaat rechtuit of als hij door een prooidier achterna gezeten wordt zal hij misschien zigzaggen. Daarom heeft een paard ook zoveel moeite met een volte. In onze ogen is de volte een van de makkelijkste oefeningen maar dat is dus niet zo. Hij moet met zorg en beleid uitgevoerd worden.[/one_half]

[one_half_last]zwaartepunt[/one_half_last]

Vanwege de natuurlijke scheefheid legt het paard meer gewicht op het ene dan op het andere voorbeen doordat de achterbenen niet gelijkmatig stuwen en dragen en de diagonale verschuiving van het zwaartepunt die daardoor ontstaat.

[one_half]Stel een paard weegt 500 kg. Een paard dat in balans loopt heeft het gewicht verdeeld over 4 benen ieder been draagt 125 kg. Als het zwaartepunt niet gecorrigeerd en verlegd wordt, zal het linksgebogen paard als het ware achter het zwaartepunt aan lopen.

Als we een linksgebogen paard linksom op de volte zetten en we vragen alleen stelling in de hals (dan hebben we het gevoel dat hij wel goed inbuigt naar links) maar we vragen (vergeten) het binnenachterbeen niet onder te treden, dan zal hij met zijn sterke binnenachterbeen (dat hij daarbij soms ook net iets buiten de massa kan zetten) zijn zwaartepunt over de buiten (rechter)schouder naar buiten duwen. In plaats van de 125 kg krijgt dat voorbeen dan misschien wel 200 kg of misschien wel meer te verwerken.[/one_half]

[one_half_last]bud.JPG-for-web-normal[/one_half_last]