Lesimpressies van Ingrid en Wynette

Hieronder een lesimpressie van een combinatie waarvoor ik veel respect heb met name in het geloof en vertrouwen van de eigenaar in haar paard. Wynette aka “Wiet”, een inmiddels 9-jarig Gelderse merrie, is niet een van de makkelijkste merries. Ze heeft een ingewikkeld karakter maar Ingrid weet daar inmiddels heel goed mee om te gaan. Het rijden is ook wat gecompliceerd en daar heeft Ingrid mijn hulp voor ingeroepen. Dit is de informatie die ik in ons eerste mailcontact kreeg:

“Ze is een aantal jaren geleden ‘afgekeurd’ (niet goed op de volte) bij aankoop op linksvoor, maar foto’s van de voorbenen lieten toen niets raars zien.

We hebben een jaar af en toe les gehad via de Antoine de Bodt methode, en daar waren we flink mee vooruit gegaan, een vrolijker en werkwilliger paard. Helaas begon Wiet tijdens een les te bokken en zelfs echt hoog te steigeren. Daarna is het stil komen te staan, omdat we er niet echt doorheen kwamen samen.
Ik heb ongeveer zes maanden niet meer in de bak met haar gereden omdat ik er daar niet op durf en ik vind het toch belangrijk haar goed soepel te kunnen rijden in de bak. Buitenrijden gaat overigens prima, dan kan ze in haar eigen (scheve) houding lopen omdat ik het niet goed genoeg kan corrigeren. Als ik haar maar niet aan het werk zet. Er mist nu ook een groot stuk vertrouwen vanaf mijn kant wat dat betreft helaas.”

Met deze informatie denk je eigenlijk als eerste is/ligt het zadel wel goed en zijn er problemen met de rug. Dit bleek allemaal zeer recent te zijn nagekeken en er was niets bijzonders gevonden. Dan kun je voor 90% er wel vanuit gaan dat de problemen voortkomen vanuit de scheefheid van het paard en een gebrek aan balans. Mocht dat uiteindelijk niet zo zijn dan komt dat tijdens het trainen vrij snel naar boven. Een eerste afspraak werd gemaakt en nadat de dooi begin dit jaar eindelijk was ingezet konden we aan de gang.

Zo’n eerste les bestaat hoofdzakelijk uit aftasten en proberen uit te vinden waar de problemen vandaan komen.

[one_half]feb 2012-for-web-normal[/one_half]

[one_half_last]feb 2012 002-for-web-normal[/one_half_last]

En dat viel eigenlijk best wel mee. De zit van de ruiter is zeker niet slecht, ze zit het paard niet in de weg, en het paard liet duidelijk zien dat het rijden in de bak zonder goede balans haar ongemak bezorgde en daardoor haar lijf vastzet en vooral ook kaak en nek. Daardoor wordt het moeilijk de rug optimaal te gebruiken en kom je in een cirkeltje terecht waar alle problemen zich ophopen en het enige dat het paard nog kan doen is bokken en steigeren om duidelijk te maken dat dit niet fijn is. En dat is maar goed ook!

Je moet dan iets doen om uit dat cirkeltje te komen. Omdat beenhulpen door dat strakke lijf niet meer goed doorkomen en alleen maar weerstand oproepen, begin ik graag met het losmaken van de kaak en het paard weer te laten kauwen om zo een begin te maken aan de ontspanning.

In combinatie met een hoge binnen- of buitenhand (contrastelling) komt er minder druk op de tong en lagen in de mond. Omdat het bit ook iets hoger geplaatst wordt, zet dat aan tot kauwen. In stap vragen we dan tevens ook de passen van achterenuit ruimer te maken om naar een goede takt te komen en als dat in stap lukt, proberen we het in draf. Met Wiet is het nog moeilijk om in draf te gaan omdat ze de hulpen nog totaal negeert. Daarbij is ze geneigd te gaan bokken en steigeren en begint bij voorbaat al te ‘hupsen’. Heel voorzichtig en zonder haar van voren op te sluiten vragen we of ze toch in draf wil gaan. Als ze dat doet en ook al lijkt het nog helemaal nergens op dan belonen we haar de hemel in. Dit paard moet weer voorwaarts gaan denken en het aangaan van draf niet meer associëren met pijn of ongemak. Voorlopig houden we het tempo laag om haar niet nog meer uit balans te brengen. In een lager tempo kan het paard zichzelf makkelijker leren uitbalanceren en heel langzaam aan kun je dan het tempo opvoeren.

Hieronder een aantal filmpjes en foto’s uit een aantal lessen die hierna volgden.

[full_width]

 

Een boze Wiet bij het aangaan van de draf. Ze gaf nog wel een huppeltje maar ging niet bokken of steigeren. Door het aanbieden van balans pakte ze dat dankbaar op. Dit geeft Ingrid ook weer wat meer zelfvertrouwen.

Het werken aan de balans in draf door middel van contrastelling.

[/full_width]

Rechtsom loopt Wiet teveel met hoofd en hals naar binnen en plopt de buitenschouder eruit. Dit zou de bemerking bij aankoop op het linkervoorbeen kunnen verklaren. Het zogenaamde ‘lang en laag’ rijden is bij deze combinatie nog lang niet aan de orde omdat de achterbenen nog niet voldoende ondertreden, hierdoor zou het paard alleen maar meer op de voorhand gaan lopen wat kan resulteren in overbelasting van de schouders en komt het loslaten van de rug ook niet ten goede. Bovendien zou het ‘lang en laag’ op dit moment bij deze combinatie moeten worden afgedwongen wat uiteraard niet mijn voorkeur heeft. Mijn voorkeur heeft het om van achteren uit te werken naar de hand toe. Hierbij voorkom je tevens dat het paard zwaar in de hand wordt of in een valse knik gaat lopen.

Hier een filmpje van het zoeken naar balans al is het niet heel goed filmwerk, filmen en lesgeven tegelijk is niet mijn sterkste kant ;-).

[full_width]

[/full_width]

Heel voorzichtig vindt Wiet haar balans. Door middel van de contrastelling wordt hoofd en hals letterlijk recht voor het lichaam gebracht en komt het paard horizontaal in balans, het paard komt weer ‘recht in de schouders’. Door de onstpanning die in de kaak ontstaat kunnen ook de bovenlijn- en rugspieren ontspannen en zie je haar zoeken naar de aanleuning. Als we het Skala der Ausbildung ernaast leggen dan zien we dat ‘aanleuning’ op de derde trede staat boven ’takt/tempo’ en ‘losgelatenheid’. Belangrijk is dan ook dat we de takt en het tempo in draf goed bewaken, niet te langzaam maar ook niet te snel, om zo het paard het vertrouwen te geven en ervaart dat het prettiger is met een los lichaam te bewegen.

Dat betekent ook dat alle figuren die in de bak worden gereden in balans moeten worden gereden. Elke bocht is als het ware een kwart volte en dient als zodanig gereden te worden. Zo niet, dan wordt het paard bij elke bocht weer uit zijn balans gebracht en belast hij zijn lijf dus vaker verkeerd dan goed. Neem dus de tijd om aan de eerste drie treden van het skala te werken. Dat is precies wat we tijdens de lessen hebben gedaan.

[full_width]

[/full_width]